Mini’s en eenzaamheid

Geplaatst op 21 december, 2015

De periode rondom de feestdagen, laten we het maar op de hele maand december houden, is voor heel veel winkels erg druk. Ik weet er alles van, want dit jaar werk ik voor het achtste jaar bij de lokale supermarkt. Ik moet wel toegeven dat het pas mijn zevende jaar kerstmis bij de groenteafdeling is, want ik was er een jaartje uit om mijn geluk in Amsterdam te beproeven, maar dit jaar ben ik weer van de partij. En wat voor een partij.

Teamleider X. stuurde mij WhatsAppjes met het dringende verzoek om op zaterdag toch maar een uurtje eerder te komen. Dat zou betekenen dat mijn wekker om vier uur ’s ochtends af zou gaan. Ondanks dat ik het liefst een voice-memo haar kant op had gestuurd met een keiharde ‘NEEEEEEHEEEEEHEE NEE NEE NEENNNN!’, besloot ik het toch maar te doen. We hadden immers eindeloos veel karren en maar beperkt de tijd. Daarbij is het maar een keer per jaar december. Dus daar stond ik, vijf uur sharp, met wallen, ochtendadem en in mijn handen een kartonnen bekertje koffie met daarin twee suiker en een melk.

Ik maakte loze beloftes over heus wel op tijd te stoppen, want hé, wie vroeg begint, mag ook weer vroeg naar huis, maar het mocht niet baten. Het was bijna twaalf uur en ik had mijn eerste pauze nog niet eens genomen. Ik was bezig met de gourmetmini’s en verbaasde me over het enorme assortiment aan gort gesneden stukjes vlees. Tijdens de feestdagen neemt niemand meer de moeite om ook maar iets te snijden. Ik rommelde door de diepe kratten: niemand had bij het distributiecentrum zin gehad om iets op volgorde te leggen. Ik stapelde tandoori worstjes, vegetarische kerstboompjes, visfiguurtjes, gemarineerde kipblokjes, garnalenspiesjes, biefstukbrokjes en schnitzelstukjes. Een mevrouw trok aan mijn jas. Waar ze soepgroente kon vinden.

Ik wees haar de verschillende opties aan (we hebben er tegenwoordig zes). Ze zei dat ze haar leesbril in de auto was vergeten. Daarna vertelde ze me dat ze dit jaar weduwe was geworden en ze was dit jaar geopereerd geweest. Ze durfde niet meer zoveel. Normaal gesproken ging ze weleens de grens over, want ‘ik ben Deutsche‘, omdat sommige dingen nu eenmaal beter smaakte in Duitsland dan in Nederland. Ze bleef vertellen. Ze bleef opnoemen hoe haar leven eruit zag. Ze zei dat ik waarschijnlijk moe was (dat kon ik beamen) en ze me niet te lang van mijn werk wilde houden. Ze zei dat ze eenzaam was. Niet als klaaggezang, ze noemde het als een feit. Ze bedankte mij vriendelijk voor haar hulp. Met een glimlach zei ze dat ze wenste dat ik haar kleinzoon was, zodat we naar Duitsland konden rijden voor de rest van de boodschappen.

Vervolgens had ik pauze. Ik dronk koffie en werkte een chocoladebroodje naar beneden. Uit de speakers in de kantine knalde het zoveelste kerstnummer en ik kreeg door alle onmacht dat ik deze eenzame vrouw niet kon helpen, écht helpen, zin om de kerstboom in de kantine om te smijten. Na mijn pauze kreeg ik beneden van een cassière te horen dat ik de groetjes had gekregen. En dat de luxe vegetarische notenbroodschotel op was. O ja, en of ik de bestelling voor de gemarineerde kiprollades uit de koelcel kon halen.

Zelfs de man van Oprah kan me niet redden

Geplaatst op 7 december, 2015

Vorige week ging ik naar de ‘Make It Happen Day’ op de hogeschool. In een spontane bui had ik me ingeschreven voor deze dag en dat was vanwege twee redenen. Allereerst omdat de dag alle kenmerken zou gaan hebben van een Amerikaanse pep rally, een dag om de schoolspirit er eens flink in te rammen met cheerleaders en laten we eerlijk zijn: ik kan wel een yell of twee gebruiken. En ten tweede: de man van Oprah, Stedman Graham zou komen spreken. Nu weet ik niet hoe het met jullie zit, maar stiekem denk ik dat hoe minder stappen je van Oprah verwijderd bent, hoe beter je leven is.

In de rij voor het auditorium waar Stedman (ik mag Stedman zeggen. Of Stedje. Ome Sted. Zijn broer had trouwens een hit in de jaren negentig. Scatman. Sorry.) zou gaan voordragen, werd ik overvallen door ongemakkelijkheid. Ik moest plassen, maar ik stond al klem in de mensenmassa. Daarnaast herkende ik geen enkele andere student om het standaard ‘hee, jij al afgestudeerd? Nee, ik ook niet’-gesprekje mee te voeren. Eenmaal binnen liep ik langs rijen onbekenden. Tijdens de opening bleek waarom: deze ‘Make It Happen Day’ was meer bedoeld voor eerstejaarsstudenten die net hun eerste honderd dagen studeren erop hadden zitten.

Na de introductie door een alleraardigste zangeres die een Vodafone-spotje had verkregen (you go, girl!) kwam Stedman. Of toch niet? Ze waren met z’n drieën, het was #teamStedman in plaats van puur 100% #Stedman. De lezing begon met een Nederlandssprekende Italiaanse Amerikaan. Hij kwam af en toe richting publiek, waardoor ik mezelf steeds meer in mijn stoel drukte, want publieksparticipatie, brr. Toen mochten de studenten vragen stellen aan Stedman. Een voor een werden ze naar beneden geroepen door de N.I.A. en dan deden ze een guitig een-tweetje die ze van te voren hadden uitgedacht. Een jongen ging bijvoorbeeld een wedstrijdje tegen hem opdrukken. Het was een dolle boel, maar telkens na een antwoord van Stedman zei de N.I.A.: ‘Heeft dat jouw vraak beantwoord?’ en toen dacht ik ‘nee, want een onsamenhangend gewauwel’ en dan zei ze de student: ‘Ja, onwijs, tenkjoe so mats.’. Ikzelf werd niet naar beneden geroepen, maar een zevendejaarsstudent mocht wel en hij stelde min of meer mijn vraag:

‘Ik studeer en tegelijkertijd doe ik iets creatiefs waar ik geld mee verdien. Afstuderen lukt niet. Help?’ 

Stedman begon over je ‘purpose’ en hoe je alle invalshoeken van je persoonlijkheid aan je boompje ‘purpose’ moest hangen en dan positive en love en if you’re reading, then you’re winning. En ik kon alleen maar denken dat zelfs de man van Oprah me blijkbaar niet kon redden. De zevendejaars ging zelfs een beetje tegen Stedman in, omdat hij zijn boeken had gelezen en nog zat hij vast. Stedman werd hierdoor bijna pissig en toen kapte de N.I.A. het af. En gaf de zevendejaars het boek van de N.I.A., iets getiteld over een wake-up call, want dát kon de zevendejaars wel gebruiken, volgens de N.I.A.

Dat boeken-ding vond ik trouwens ook goor (en dit uit de mond van een auteur, my my…): je had dus de N.I.A., Stedman zelf en nog een man. Dit drietal had een flink stel boeken bij elkaar gepend en meegenomen. Elke student die een vraag stelde, kreeg er eentje mee. Tenzij je een tientje had, dan mocht je ze alle drie en weet je wat er met dat tientje gebeurde? Ging naar charity. Want N.I.A. vond charity superbelangraaik. Even if you work by the Albort Haain.

Beduusd verliet ik het auditorium en ging ik op zoek naar de zevendejaars om met hem te praten. Helaas kon ik hem niet meer vinden. Toen ging ik maar naar de wc. Daar vond ik ook niet de antwoorden, maar het luchtte wel op.