J’adore: Shark Tank
Geplaatst op 24 juni, 2015
Als er een categorie voor rants bestaat op mijn blog, mag er ook best een categorie voor dingen die ik tof vind bestaan. Daarom: J’adore! Met deze keer: ‘Shark Tank’.
Het concept is gejat gebaseerd op het Britse ‘Dragon’s Den’: vijf rijke stinkerds zitten in Chesterfield-stoelen en ondernemers vanuit heel het land mogen aankloppen voor een zak geld, in ruil voor een percentage van het bedrijf.
Het Oh-my-God-gehalte, typisch Amerikaans, druipt er elke aflevering vanaf en dat is leuk en vreselijk tegelijk. Iedereen leeft de American Dream en bij elke update van een bedrijf waar eerder in geïnvesteerd is door een Shark worden er miljoenen omgezet. Voorbeeld: het product waar het allermeest mee werd verdiend, een sponsje met een smiley erin (de Scrub Daddy), is goed voor dertig miljoen dollar. Je zou bijna denken dat er in die bubbel niks leuks meer te beleven valt, maar het tegendeel is waar.
De relatie tussen de Sharks is zo goed dat je een reboot van Friends met deze zes wil. Allereerst is er Mark Cuban, wiens persoonlijkheid te vergelijken valt met het soort vriendelijke vader op het schoolplein die je een Sultana aanbiedt. Naast hem zit afwisselend Daymond John, een soort P. Diddy, maar dan met schoenen, of Barbara Corcoran (mijn lievelings), een vastgoedmagnaat met een hart van 18 karaat goud. In het midden de Henkjan Smits van het stel, Kevin O’Leary. Vervolgens Lori Greiner, een vriendelijke blondine met een home shopping-imperium, en afsluitend het menselijke equivalent van een labrador retriever puppy: Robert Herjavec.
De sharks zijn soms hard en onaardig, vooral Kevin heeft er een handje van om ondernemers met een slecht businessidee compleet de grond in te trappen, maar vaak genoeg wordt er empathisch gereageerd op een stay-at-home-mom met ‘just a fun idea for the kids’. De ideeën die uiteindelijk een deal weten te krijgen, worden gefinancierd uit eigen zak van de shark. En de ideeën zijn op z’n minst divers te noemen. Volledig biologisch afbreekbare pizzadozen, een aparte waszak om de teddybeer van je kinderen in te wassen en flesjes amandelwater hebben de revue al gepasseerd. Soms kregen ze een ton, soms wel zes: het ligt er allemaal maar net aan hoe goed de pitch of het product zelf is. (Laatst gaf een dertienjarig Aziatisch meisje een briljante pitch (het filmpje is bewerkt om op YouTube te mogen staan: zo snel praatte ze in de aflevering 1.5 keer minder, gok ik zo) over een soort massagestaaf in de vorm van een vraagteken. Ze ontving 25.000 dollar in ruil voor 25% van haar bedrijf.)
Mocht je niet in de sob stories of gladde praatjes over de American Dream geïnteresseerd zijn, is het toch nuttig om eens een aflevering mee te pakken. Je krijgt een kijkje in hoe ondernemen werkt, waar eventuele knelpunten zitten in een markt of hoe je de beste marketing kan uitvoeren. Voor een Nederlands idee is Shark Tank misschien onaantrekkelijk, omdat Nederlandstalige homeshopping (waar toch al gauw zo’n 90% van Lori’s gevangen ideeën naartoe gaan) niet echt een groots ding is, maar afgezien daarvan is het best inspirerend.
O ja en als je nog niet overtuigd bent, dan dit gifje (Robert Herjavec met de Lumio, een soort boekvormige lichtbak dat onder andere in het MOMA wordt verkocht).
Het begon in 1997
Geplaatst op 22 juni, 2015
Dit weekend was ik stevig aan het opruimen vanwege twee redenen. Allereerst omdat ik in basis een enorme rommelkont ben en ten tweede omdat ik net als de halve natie het boek ‘Opgeruimd!’ van Marie Kondo aan het lezen ben. Nu gebruik ik doorgaans de zondag al als een rust- en opruimdag, maar afgelopen weekend was het iets meer opruimen geblazen. Marietje K. heeft als hoofdafweging of je er blij van wordt, ik hanteer meer de Mathijs M.-redenatie en die luidt ‘wil ik dit serieus in een verhuisdoos stoppen wanneer ik uit huis ga?’. In het geval van bijvoorbeeld de headset van mijn allereerste telefoon, de Motorola Pebl (klik voor plaatje, alles), was het antwoord ‘neen’.
Opruimen is stiekem fantastisch en in de loop der jaren ben ik er stukje bij beetje beter in geworden. Het helpt mee dat ik af en toe bijna tot mijn knieën in de troep sta. Als die rommel dan eenmaal of opgeborgen of weggegooid is, voelt je hoofd alsof je daar ook een grote schoonmaak hebt gehouden. Alsof je een mentale toiletpot hebt doorgetrokken. Zoiets. En vervolgens kun je jezelf weer trakteren met een aflevering Shark Tank (woensdag hier meer over).
Het schrijverschap en opruimen kwamen elkaar dit weekend tegen in opschrijfboekjes. Lege opschrijfboekjes, welteverstaan. Ik denk dat iedere schrijver wel een kladblok heeft met daarop een gevulde pagina en de rest leeg. Of een schriftje met alleen een titel op de eerste bladzijde en verder niks. Ik ben daarin geen uitzondering: ik heb meer papier in huis dan goed voor me is. Ik heb lege Moleskine-boekjes, ik heb lege schriftjes, ik heb een prachtig boekje (zonder lijntjes) van bruin leer dat ik kreeg van een lieve vriendin waar ik niet in dúrf te schrijven, dus ook die is blanco. Mijn hoofd heeft niet genoeg te melden voor al die lege velletjes. Dus een oude map met lijntjespapier heb ik maar weggegooid. Het nam ruimte in, de map was kapot en ik zag mezelf het ook niet meer gebruiken of meeverhuizen.
Dat is ook trouwens ook het ding: het gebruik van zo’n boekje. Je schaft het aan met het idee dat het hier in moet komen: je masterpiece der masterpieces. Maar zo werkt het niet. Misschien werkt het zelfs wel averechts, zo’n strakke zwarte Moleskine. Bijna alle stukken voor mijn boeken zijn als eerst terecht gekomen in een HEMA schrijfblok (voor €1.50, in plaats van €15-, eat that Mole-peoples). Geschreven met een ordinaire balpen.
En dit weekend, tijdens het opruimen, stuitte ik op mijn allereerste opschrijfboekje. Een zwarte hardcover agenda voor het jaar 1997. Ik weet dat ik er jaren in heb geschreven, dus nee, de stoere pentagrammen zijn niet te koppelen aan een zesjarige, maar aan een dertienjarige met de constante soundtrack van Avril Lavigne om zich heen. Ik bladerde, zag dat ik ‘kinderachtige dingen’ had weggekrast, bladzijdes zelfs heb uitgeknipt en weggegooid. Gelukkig zit er nog zoveel in: vakantieverslagen, tekeningen, boze dagboekstukjes, lijstjes met favoriete dingen, et cetera. Het stond haaks op het opruimen, want dit was misschien wel de grootste rommel die ik tegenkwam, maar tegelijkertijd was het een coherent geheel, een brede collage van mijn kindertijd en een stuk van mijn puberteit. In alle rust van een opgeruimde kamer een boek vol chaos vinden, daar kan geen Kondo tegenop.