Wat ik leerde van vijf maanden Rotterdam

Geplaatst op 4 juli, 2016

Ondanks dat ik op een leeftijd ben waar het element ‘op jezelf wonen’ meestal een gepasseerd station hoort te zijn, trok ik afgelopen februari richting Rotterdam om op kamers te gaan. Alle clichématige dingen die ik als achttienjarige had moeten ontdekken (‘je leert zóveel over jezelf!’), kwamen een handvol jaren later aan de orde, maar ik ontdekte daarnaast het volgende.

1. Niemand let op
Je kan huilend door een winkelstraat lopen, een Juridisch Loket zwetend binnenrennen of veel te hard gapen en zuchten in de tram na veel te veel alcohol: men geeft geen fuck. Niemand let op je. De vrijheid is onbetaalbaar, maar constant het gevaar om aangereden te worden is een fikse kanttekening.

2. Niemand heeft écht iets te vragen
Die zwalkende meneer is een junk, dat ene meisje wil de weg niet weten en ja, ze spreken je aan met ‘broer’, maar niemand wil iets weten: ze willen iets van je. En dan niet de Sultana die je in je rugzak hebt, lieve dorpse idioot.

3. Niemand is veilig
In vijf maanden tijd heb ik zoveel ambulances, brandweerauto’s en politieagenten gezien dat ze nu alle drie tegelijk moeten uitrukken om indruk op me te maken. Ik daag je uit, 010.

4. Fuck yo’ gevoelige neus
Voor elf uur ’s ochtends door mijn straat lopen, betekende een toer langs de diverse eettentjes, slagerijen en die ene winkel waar een Fata Morgana-lucht uit wasemde. Voor mijn maag net even teveel smaken op het palet. Zeker als je “vergeten” bent te ontbijten.

5. Boodschappen doen is de shit
Na de eerste paar weken morphte ik direct in mijn moeder en wilde ik profiteren van elke aanbieding en kortingsactie ooit. Het scoren van een dealtje (vijftig procent korting op een heel dure fles wijn!) gaf me kippenvel en harde tepels, iedere keer weer.

6. Koken is ook de shit
Omdat huisgenoot W. en ik geen zin hadden in diepvriespizza (shout-out naar diepvriespizza: je was altijd het beste plan B in mijn hart), besloten we te koken als koningen. We gebruikten recepten van Jamie Oliver’s website en creëerden het meest exquise voedsel. Ja, je staat minimaal een uur per avond in de keuken, maar zolang je Bugles hebt om die tijd te overbruggen, is het prima te doen en het is nog leuk ook.

7. De stad kent geen openingstijden
Ja, de trams stoppen op een bepaald tijdstip met rijden, maar er is om half één heus nog wel ergens een tentje open. En daar schenken ze bier of wijn, wat je maar wil. Mocht je juist thuis een feestje willen vieren, is er een nachtwinkel. De stad slaapt nooit: ze doet af en toe een powernap, meer niet.

8. Alles is afval of afwas
Je bent wat je weggooit. Of je bent wat je moet afwassen. Heel vaak de koffiekopjes, dus.

9. Je moet het zelf doen
Ja, je had natuurlijk gehoopt clichéloos deze tekst uit te kunnen lezen. Helaas! Als er één ding is dat ik heb geleerd van Rotterdam (of, negen, en daar heel vakkundig een lijstje van heb gemaakt, graag gedaan), is dat niets je aan komt waaien, dus mocht je iets willen, dan moet je je mouwen opstropen en het gaan grijpen.